Renovatie van de Prinsessenflats: Jeanne Marie (81) dacht mee met de plannen
Jeanne Marie Jens (81) woont heerlijk in de vernieuwde Berniniflat. Naast het brede balkon met uitzicht op het Prinsenpark is ook de sfeer in het gebouw fijn. En daar heeft ze zelf aan meegewerkt. Als lid van de bewonerscontactgroep zorgde zij er namelijk voor dat iedereens wensen werden gehoord. Een kort interview over haar ervaringen tijdens en na de renovatie van de Prinsessenflats.
Bezig met de buurt
Jeanne Marie verhuisde in 2008 van de Palladioflat naar de Berniniflat. Tot haar 65e was ze verpleegkundige en hield zich verder niet bezig met de buurt. ‘Ik werkte soms ‘s avonds en in het weekend en paste ook op al mijn kleinzoons. Het was gewoon te druk.’ Na haar pensioen zag ze een advertentie in de krant. Woonstad zocht iemand die kon helpen het ontmoetingscentrum op te zetten. Een plek van, voor én door ouderen. ‘Ik ging met dit project aan de slag en in 2007 werd de plek geopend. Tot 2013 ben ik daar actief geweest.’
Mensen bij elkaar brengen
Jeanne Marie kreeg vaak te horen dat ze mensen zo goed samen kon brengen. ‘Ik ben ook al 20 jaar actief bezig met Opzoomeren. Daarmee organiseren we verschillende activiteiten voor de bewoners. Denk aan kerstpakketten maken, tompoucen rondbrengen tijdens Koningsdag of een kerstkoor in de Amaliahof onder in de Madernaflat.’ Het was dus niet gek dat Jeanne Marie zich aanmeldde voor de bewonerscommissie rondom de renovatie van de Prinsessenflats. ‘We wilden graag meepraten en het niet over ons heen laten komen.’
Een bank op het balkon
Een paar keer per jaar was er een vergadering met de bewonerscontactgroep, Woonstad en Smits Vastgoed. Hierin kwamen alle belangrijke onderwerpen voorbij. ‘Ze luisterden goed naar onze wensen en er is ook echt iets mee gedaan.’ De flats zijn nu duurzaam en de ruimte voor scootmobielen is naar de voorkant verplaatst. Ook is de galerij breder gemaakt voor brancards en zijn er grotere balkons. ‘Hiervoor paste er niet eens een stoeltje op. Nu kun je er een bank neerzetten! Mensen waren zo enthousiast dat ze al nieuwe meubels hadden gekocht, terwijl er nog gewerkt moest worden.’ Alles moest dus helaas toch nog even naar de berging.
De bewoners centraal
In de Berniniflat wonen vooral 65-plussers. ‘De bewoners vonden de renovatie best spannend en ik zag er zelf ook tegenop. Ik moest bijvoorbeeld meubels verschuiven en veel spullen naar de berging brengen.’ Gelukkig hielpen Woonstad en Smits Vastgoed volgens Jeanne Marie goed mee. Er was ook een contactpersoon voor alle vragen en hulp. ‘We zijn gehoord en stonden echt centraal. We kregen zelfs een kerstpakket, bosjes bloemen, warme chocolademelk met oliebollen en een bon om een ijsje te halen op het plein. Echt niet normaal!’ Ze is er heel positief over. ‘Niet alleen de woningen, maar ook wij als bewoners zijn belangrijk. Dat hebben Woonstad en Smits Vastgoed ons heel duidelijk laten zien.’
Niet alleen de woningen, maar ook wij als bewoners zijn belangrijk.
Vroeg uit de veren
Tijdens de renovatie kon je als bewoner thuis blijven of kiezen om weg te gaan. ‘Ik zou eigenlijk bij mijn zoons logeren, maar ik wilde het toch zelf meemaken.’ Op de vijfde dag was Jeanne Marie er wel klaar mee. ‘De ramen lagen eruit en de werkers liepen door het hele huis. Ik moest er ook aan wennen dat ze al om 7.00 uur kwamen. Normaal sta ik later op en doe ik ‘s ochtends lekker rustig aan.’ Ook de hoge, nieuwe schermen tussen de balkons vindt ze jammer. ‘Hiervoor maakte je makkelijk een praatje en zag je snel of het goed met iemand ging. Nu is die sociale controle er niet meer.’
Gezelligheid in het park
Toen Jeanne Marie in de Palladioflat woonde, keek ze uit op de Prinsenhof. In de Berniniflat is het groene Prinsenpark haar achtertuin. En dat vanaf het nieuwe, brede balkon. ‘Het is zo mooi. Je ziet spelende kinderen en mensen wandelen of skaten. Soms komen er ‘s avonds in de zomer gezinnen samen om gezellig buiten te zijn.’ Zelf houdt ze van de drukte. ‘Er gebeurt veel, maar het geeft gelukkig geen overlast.’
Trots op Rotterdam
Jeanne Marie woonde haar hele leven in Den Bosch. Totdat haar man voor de Erasmus Universiteit Rotterdam ging werken en ze naar Rotterdam verhuisden. ‘In het begin vond ik het verschrikkelijk. De sfeer was hier zo anders, niemand zei iets tegen elkaar. Ik was in Brabant wel anders gewend.’ Nu is ze trots op de stad. ‘Als bonus heb ik hier mijn twee kinderen en kleinzoons dichtbij. Zij wonen in Kralingen en Barendrecht, daar ben ik zo.’
Genoeg te doen
De bewonerscontactgroep houdt er binnenkort mee op. ‘Het overviel ons een beetje, maar nu vinden we het wel goed.’ Er is iemand overleden, twee zijn er verhuisd en één bewoner heeft Parkinson. Jeanne Marie is daarom nog maar met twee personen over. ‘Ik ben ook al 81, dus het moet maar een keer stoppen. Gelukkig heb ik nog genoeg andere dingen te doen. Schilderen, lezen, enzovoort. Dus geen zorgen, ik ga me niet vervelen!’